Nieuws

We hebben de oorkonde in ontvangst mogen nemen, nu is het officieel ..een feestje waard

12-03-2016 09:24

          De afgelopen jaren hebben hier in het teken gestaan van de citroen krielzijdehoenders.

          Honderden dieren werden uitgebroed, alle hokken zaten vol met citroen. Dan was het zaak de juiste dieren uit te selecteren om mee te fokken en zo             het gewenste resultaat te krijgen,   

Citroen zijdehoenkrielen

10-01-2016 22:11

Citroen Zijdehoenkrielen                                                                                 Tekst Hans Ringnalda                                    

                                        

         citroen                          buff

Er is bij de standaard kleurbeschrijving van buff, tientallen jaren geleden opgesteld, geen rekening gehouden met het feit dat er zwart pigment nodig is bij donkerpotige rassen. Buffkleurige dieren van een ras dat donkere poten moet hebben, hebben dus een 'probleem' als men vasthoudt aan het raskenmerk donkere poten. Of omgekeerd, buff dieren zonder zwart in de vleugels en de staart hebben een probleem met de pootkleur.

Dat komt doordat veerkleurgenen in conflict raken met genen voor andere pigmentering zoals van de poten. 

Gelukkig komt er wat consensus met betrekking tot de invloed van veerkleurgenen op andere onderdelen van de kip, want een veerkleurgen kan óók inwerken op andere onderdelen van de kip dan het beoogde veerkleurtje. Dit heet: pleiotropisch effect, een bijeffect. Die effecten kunnen minimaal zijn, maar ook behoorlijk groot. Bij de buff Hollandse kriel verandert de roodverdunner 'dilute' (Di) de donkere pootkleur in een lichtere tint, zij het wat minder als er nog wat zwart in de staartkleur blijft zitten. Bij buff Zijdehoenders en –krielen is het simpelweg een keuze: of een intensieve goudgele buffkleur met grijs onderdons, wat zwart in vleugels en staart en donkere poten, of een matte buffkleur met licht tot wit onderdons zonder zwart, met lichtere poten en een rodere kam. De standaardbeschrijving is gebaseerd op de eerste intensieve kleur, maar zonder zwart in de veren… ofwel je wilt een vuurtje, maar wel een vuurtje dat op de bodem van de zee brandt.

                                                                                                            

Wat is citroenkleur bij kippen

Citroenkleur is een hobbynaam en zegt niets over wat er in de kip zit.

Citroenkleur bij Zijdehoenkrielen is door de manier van maken op één manier ontstaan, maar door selektie zijn er daarna tintverschillen en ook kleurverdelingsverschillen tussen rood en zwart in op gaan treden.

 

Ik ging er toen ik in 1984 de eerste kruisingen deed vanuit dat er maar één soort citroen was. Zou het creëren van effen citroen mogelijk zijn? Dat speelde door mijn hoofd toen ik begon met het kruisen van witte Zijdehoen­krielen met citroenporselein Sabelpoten en met citroen zwartgezoomde Sebrights. Ik had als doel buffkleurige, want dat zou er eerst uit ‘moeten’ komen, en in één klap ook citroenkleurige te maken. Want uit buff zou door intelen op zeker moment weer het recessieve citroen moeten val­len. Ook buff Cochinkrielen werden ingekruist (1985). Daardoor had ik, met de kennis van nu, twee verschillende bases voor zwart (ER van de Sebrights en e^b van de Sabelpoten, Cochinkrie­len en Zijdehoenkrielen). De eerste paar gene­raties waren inderdaad min of meer buffkleurig en hadden erg veel zwart door de erfelijke faktor Pg, die zoming en lovering mogelijk maakt. Dit zwart werd door selectie weggefokt, en daarmee ook de erfelijke factor ervoor. Zo rond 1988 had ik de eerste goede buffkleurige diertjes. De eerste buffkleurige dieren ware okergele, bijna licht oranje buff, en zo was de kleur ook bedoeld. Deze dieren zijn gemaakt op basis van goud Aziatisch patrijs e^b, een e-allel dat zwart toestaat. Deze dieren zijn dan ook te herkennen aan wat zwart in de staart en vlerken en grijs onderdons.

In de negentiger jaren kwamen ze in heel Europa te­recht en werden in Duitsland en België erkend, en (jaja, eindelijk) ook bij ons in 2007 showwaardig bevonden. Ik selecteerde braaf het zwart weg, zoals de standaard verlangt, en kreeg steeds meer/telkens weer dieren met gele ogen en lichte poten. Logisch nu, maar toen niet. Door deze fokmethode selecteerde ik hoogstwaarschijnlijk ook Di weg, en daarmee de citroentjes. Terug naar citroen.

Ik wist door de afstamming dat er citroen ‘on­der’ de buff Zijdehoenkrielen zat, zodat die vroeg of laat door inteelt uit de buffkleurige moesten vallen. De praktijk was weerbarstiger. De basis was e^b (met zwart), ER (met zwart) en E^Wh (met minder zwart). Het gaf me knap wat kopzorgen over hoe die kleurafwijkingen toch mogelijk waren. En, de buffkleurige krielenwaren er wel gekomen, maar de citroentjes verschenen maar niet.

Pas jaren later, rond 2000, kwa­men er ook wat lichtere dieren uit voort. Door de achtergrond vonden ze gretig aftrek en meerdere fokkers in binnen- en buitenland probeerden het citroen eruit te destilleren. Dat leek theoretisch nogal makkelijker dan het in de praktijk was. Ze werden wel steeds lichter buff (maar ook vlekkeriger) totdat het tenslotte wel wat op citroen ‘leek’. Beppie Kamphorst was daarmee bezig en later ook Gijsbert Janssen. Maar in feite wa­ren het nog heel licht buff­kleurige met bijna wit on­derdons, en genetisch niet citroenkleurige. Plotseling vielen er in 2002 uit mijn buffjes zandgelen, zo’n 50% van de nafok, en ca. 20% ‘bleke’. Er zat dus een zeker genetisch ‘patroon’ in. Het buff spliste uit! Zowel de zandgelen als de ‘bleke’ teelde ik in. Uit die bleke vielen in 2004 de eerste meer effen gekleurde ‘citroenachtige’ en in 2005 was het eindelijk raak: de eerste paar effen citroen­kleurige met mooie donkere kammen en ogen, maar met wat zwart in de vleugels en de staart. Ik hield er weer wat aan, fokte ermee door. De nakomelingen waren alle vrijwel iden­tiek gekleurde, effen citroenkleurige, even afgezien van het zwart. Het citroen was dus fokzuiver.

 

Donskleur

Waarschijnlijk waren in het verleden de eerste ci­troenvariëteiten wat vlekkerig(er) van kleur, want als fouten worden in vroegere uitvoeringen van de standaard en ook in de huidige een ongelijk­matige grondkleur (citroen) genoemd en rood op de schouders bij de hanen. De donskleur bij de tekeningvarianten met citroen is volgens de stan­daard ‘blauwgrijs met grauwachtig lichtgeel aan de basis’. Bij effen citroen is er echter geen zwart tekeningpatroon behoudens wat in vleugels en staart, het dons zou dan ook min of meer qua kleur hetzelfde moeten zijn als de dekkleur, ci­troenkleurig, lichtgeel/beige tot op de huid. In de praktijk is dat ook meestal zo.

 

 

Uitgangsdieren waren witte Zijdehoenkrielen, citroen Sebrightkrielen en citroen Sabelpootkrielen. Met de kennis van toen moest ik daar buff uit krijgen, waar recessief citroen onder zou zitten.

Het lastige is dat je meestal aan de buitenkant niet kunt zien wat er in een kip zit, dat weet je dan pas als je ermee fokt en inteelt zodat wat erin zit fokzuiver wordt en zichtbaar wordt. Anders blijft het een verrassing.

Nu kunnen verrassingen leuk zijn, echter als je een officiële standaardmatige kleur wil maken dan moet deze uniform blijven door de generaties heen, ermee rekening houdend dat sommige kleuren zwabberen qua tint.

Citroenkleur bij de Zijdehoenders is bedoeld als een sterk verdunde gouden kleur zoals citroenkleur bij de Sebrigt visueel is. Dit is een stabiele basis waarbij de grondkleur vóór de verdunning qua intensiteit bepaald wordt door het e-allel.

Dit is ook zo bij de buffkleurige Zijdehoenders. Bij de Zijdehoenders is nooit een afspraak gemaakt welke tint buff nu het mooist is. Het is vastgelegd bij de erkenning ooit, waarbij de algemene kleurbeschrijving werd overgenomen zonder dat men wist wat erin zat. Veel dieren die die nu geshowd worden hebben een matte buffkleur zonder zwart in de staart en met wit onderdons. Een beetje zoals wat er op een Orpington zit qua tint.

Deze vale buffkleurige Zijdehoenders zijn gebaseerd op een goudtarwe (e^Wh) basis, een kleur die zwartonvriendelijk is omdat rood/goud voorgetrokken wordt bij dit e-allel. Het bijna witte onderdons mengt zich visueel met de veervlag (die open is want zijdevederig) waardoor de onderkant van de kip tot wit aan toe kan zijn. Gelukkig wordt er steeds meer kennis doorgegeven en legt men zich erbij neer dat je niet álles kunt hebben. Zo kunnen zo langzamerhand genetisch onmogelijke eisen uit de standaard gefilterd worden. Aan de buffkleur en ook aan de citroenkleur zullen andere eisen gesteld moeten worden bij Zijdehoenders, omdat het een donkerpotig ras is. Een buff Zijdehoen is geen buff Orpington, hoewel de standaardveerkleurbeschrijving daar wel op is afgestemd. Een Orpington heeft witte poten, de tweede hoort zwartblauwe te hebben. Dit botst met de kleurgenen die nodig zijn voor buff. Je kunt nog zoveel willen op papier, de natuur laat zich maar tot op zekere hoogte dwingen. Met genexpressie kom je een eind.

 

Citroen krielen

Citroenkleur op een Zijdehoen is een door columbia's begrensde kleur met lichter gemaakt goud is, of een door columbia's begrensde zilveren waarbij het aandeel autosomaal rood netjes verdeeld is over het dier. De laatste hebben donkere kammen, ogen en poten en lazuurblauwe oren.

De goud/rood verdunner Di 'dilute' heeft invloed op de huidpigmentatie bij hanen vanwege hun geslachtshormonen, waardoor de kam sowieso roder is. Echter heeft dit ook invloed op de kam/ huid van de hen, omdat zij slechts één dosis di+ bezit. Deze hebben lichtere kammen, ogen en poten en roodwitte oren.

Er zijn dus meerdere manieren om citroenkleur te maken op een Zijdehoen. Tijdens het maakproces krijg je op zeker moment dat een schijnbaar stabiel verervende kleur ineens uit elkaar gaat spatten. Dat moment vastleggen is belangrijk omdat het inzicht geeft in wat er in een kleur rondzwerft. Als je het uit elkaar spatten juist kunt interpreteren, haal je er de combinaties uit waarmee fokzuiver is verder te gaan. Echter, wil je iets vastleggen voor de toekomst dan is het handig om rekening te houden met wat kan en wat niet kan. Dat betekent ook dat een kleurslag niet onaantrekkelijk moet worden gemaakt door een onmogelijke beschrijving waaraan niet is te voldoen. Ofwel: houden we vast aan de donkere kam, ogen, lazuurblauwe oortjes en poten? Dan zal er zwart in de ooit opgestelde kleurbeschrijving van buff en de nieuwe van citroen moeten worden geaccepteerd!

 

(Op www.tuinvee.nl heeft Sigrid van Dort een artikel over citroen en koekoek geplaatst met als kern de verdunning van veer-, kam-, oog- en pootkleur en de onderlinge relatie).

 

                                                   

8666 en 8669; Buff op e^b en citroen.                                                 

1220 en 1289: Ideale citroenen (2008)!

4964: De vlek op de kop verraadt de e^b’s!

1746 en 1748: Buff en citroen, beide op e^b.

Leuke weetjes over een ei.. wist u dat ....

15-05-2015 00:00

 

                                                                                                                                                                                                                  

Wist u dat een kip 14 uur licht nodig heeft om eieren te gaan produceren? De eidooiers zitten in een soort van blaasjes tegen de ruggegraat van de hen. Door licht groeit de dooier tot deze groot genoeg is om losgelaten te worden in het legkanaal. De vorming van het ei zelf duurt ongeveer 26 uur.

 

Wist u dat een kwalitatief goed broedei wel 4 weken bewaard kan blijven zonder dat de kiemkracht afneemt? De eieren moeten dan wel in de juiste omstandigheden bewaard blijven. De beste methode om een ei te bewaren is in een koele donkere omgeving tussen de 5 en 12 graden Celsius, met de punt naar beneden. Ook het eieren keren (voordat ze de broedmachine in gaan) is naar het land der fabelen verhuisd. Dit schijnt niet nodig te zijn. De eidooier zit goed beschermd  in het ei, de beide hagelsnoeren zorgen er voor dat deze in het midden blijft.

 

Wat is een goed broedei?                                                                                                                                 

 Als je het ei in de hand neem, dan kan je eenvoudig voelen of het ei mooi glad is en niet te ruw. Hoe gladder het ei is, hoe kleiner de poriën zijn. Andersom dus hoe ruwer, hoe groter de poriën zijn. Gladde eieren zijn lang houdbaar, en kunnen met minder vocht in de broedmachine

Belangrijk is om te selecteren op de vorm van het ei. Voor de eieren is een ideale maatverhouding bepaald. Je kan met behulp van een schuifmaat de lengte en de breedte van een ei opmeten, deze waardes door elkaar delen en dan moet de uitslag tussen de 0.72 en 0.76 liggen. Is deze uitkomst hoger dan is het ei te rond, en is de uitkomst lager dan is het ei te lang. Als het ei te lang is, kan het kuiken er niet zelf uitkomen en is dus niet geschikt om te broeden.

Sommige hennen leggen “kromme” eieren.  Dit wordt veroorzaakt door een verharding  in de eileider welke ontstaan kan zijn door Infectueuze Bronchitis, snot etc. De laatst genoemde eieren zijn niet geschikt voor de broed. De hen is dan drager van de ziekte (dit kan wel 3jr duren) en geeft deze door aan de kuikens.

Eieren met vochtvlekken het zgn marmerei worden zelden of niet bevrucht, niet mee broeden dus. Deze eieren kun je wel gewoon lekker opeten. Helaas is het zo dat de hen deze eieren blijft geven en dus niet geschikt voor de fok.

 

Wist u dat aan de binnenkant van het ei ook heel veel informatie te halen valt?  Om de eieren voor de nafok te kunnen gebruiken is het natuurlijk belangrijk dat de hen getreedt wordt door de haan, en het zaad dan ook in de eileider naar boven wordt getransporteerd. Het zaadje van de haan komt dan bij de dooier op het kiemschijfje te leggen en hierdoor wordt het eitje een bevrucht eitje. Het kiemschijfje is met het blote oog goed te zien. Als je het eitje openbreekt en op een bordje uitspreidt dan behoort het kiemschijfje boven te drijven.  Van nature komt de meeste warmte van boven, daar zit namelijk de broedse hen. Komt het kiemschijfje niet naar boven drijven dan is het niet actief. Het is er wel, maar ligt dan waarschijnlijk aan de onderzijde van de dooier. Dit is een uitstekend consumptie ei.

De schaal van een broedei heeft naast de functie van bescherming ook nog een belangrijke functie. Het kuiken onttrekt er de kalk uit voor de vorming van het skelet. Als de schaal te dun (dus te weinig kalk) is de kans op een krom borstbeen aanwezig. Een bijkomend voordeel van de kalkonttrekking is dat het kuiken op die plek ook makkelijker het ei kan aanpikken en openbreken.


Wist u dat bevruchtte eieren wel driemaal verstoord kunnen worden tijdens de ontkieming?  De ontkieming start bij 27 graden en hoger . Bij temperaturen van 40 graden en hoger sterft de kiem af.  Als de temperatuur onder de 27 graden komt dan stopt de ontkieming. Dit kan tot driemaal tijdens het gehele proces gebeuren. Dit houdt dan ook in dat als de broedmachine een keertje uitvalt, of  u vergeet deze aan te zetten, of de eieren na het luchten  vergeet terug te zetten dit geen grote problemen hoeft op te leveren. Geen paniek!! De eieren komen hooguit wat later uit .

 

Wist u dat de eieren van een krielkip 1 a 1,5 dag eerder uitkomen?

 

Zijn het allemaal geen leuke en interessante weetjes? Wij vonden van wel in ieder geval en hopen dat u dat ook vindt.


 

 

 

 

 

 

 

Siamese zijdehoen

03-05-2015 00:00

Wij hebben ook Siamese zijdehoenders. Ze zijn eigenlijk een subcategorie van de zijdehoen, want het enige wat ze gemeen hebben met de zijdehoen is de zijdevederigheid. De Siamese zijdehoen is blankhuidig, heeft lichte ogen en knalrode kopversierselen. 

Ook het karakter verschilt met de zijdehoen die bekend staan om hun makheid en grote aaifactor. De Siamees is wat pittiger. De hanen kunnen niet, bij elkaar in een hok, dit ook in tegenstelling met de zijdehoenhanen. Ze knokken tot bloedens toe.

In Nederland zijn ze (nog) niet erkend, maar wel in diverse andere Europese landen. 

 

Haan

Hennetje, zij is nog halfwas kuiken, naarmate ze ouder wordt wordt de kopkleur roder.

Onderdelen 1 - 4 van 4